zaterdag 12 oktober 2013

Het eeuwige leven (Rabarber 3)

Voorjaar 2012

Ik ben een bible-belt-baby. Niet iedereen weet het, maar Benthuizen, waar het gebeurde, maakt deel uit van een klein biblebeltje in Zuid-Holland. Op zich is dat niet zo erg. Je merkt het haast niet aan me - meen ik. En het heeft ook zijn leuke kanten.

Toen Suus tweeëneneenhalf was, werd mijn vader ziek en gingen wij terug naar Nederland. Suus speelde vaak met het buurmeisje van mijn ouders waar wij logeerden. Op een zondagochtend kwam dit buurmeisje met de rest van de familie langs het huis van mijn ouders ge-schre-den. Anders kan ik het niet omschrijven, die lichamen zijn op zondagochtend ineens van een andere, minder plastische, consistentie.

Desondanks herkende Suus haar vriendinnetje. “Ze heeft een raar hoedje op!” gilde ze enthousiast. Rende naar de voordeur en sprintte richting haar vriendin. Inhalen is natuurlijk een koud kunstje met zo’n tegenstandster en in geen tijd had Suus het hoedje van het meisje afgepakt. Wat nu? Haar vriendin mocht natuurlijk niet spelen op zondag op weg naar de kerk! Dus niks achter Suus aanrennen om haar hoedje terug te krijgen. Bedremmeld keek zij naar haar ouders. En Suus keek volkomen uit het veld geslagen naar háár en naar ons? Dat bedoel ik. Deze scene had zich in een ander deel van het land niet op dergelijke wijze kunnen voltrekken. Leuk!
Ik kwam op deze herinnering omdat ik belangrijk nieuws heb te melden. Reden waarom ik dit stukje de titel heb gegeven die het heeft. Als BBB heb je nét ff meer affiniteit met zo’n begrip als “Het eeuwige leven”, denk ik.

Voordat ik ga onthullen over welk eeuwig leven ik het heb nog een korte overweging. Hoewel ik altijd vergoeilijkend zeg: “Dat mijn ouders niet van de echte zwarte kousen waren en later in hun leven zelfs overgestapt zijn naar een echte niet-zwarte-kousen-kerk”, heb ik als kind toch heel wat uurtjes in zo’n naargeestig kerkgebouw doorgebracht.
De voornaamste reden dat mijn ziel niet openstond voor de van de kansel verkondigde boodschap was nu juist dit. “Van eeuwigheid tot eeuwigheid den HEERE loven met psalmen”, dat was de dagvulling in de Hemel waar ik als dank voor goede diensten én niet te vergeten de Barmhartigheid van den HEERE die voor ons aan het Kruis gestorven was een kansje op-zou-kunnen-maken. En als kind fantaserend over mijn voorland, zittend in dat kerkgebouw met al die uitgestreken gezichten, Psalmen zingend in de oude berijming, op heele nooten op muziek gezet opdat het vooral niet leuk zou klinken, besloot ik dat ik dan toch maar moest Neederdalen ter Helle! Erger dan tot in der eeuwigheid in die kerk zitten, nee, daar kon ik mij echt niks bij voorstellen. Zo godvergeten saai!
Dus het eeuwige leven in de orthodox Christelijke betekenis van het woord zal ík hoogstwaarschijnlijk niet beërven. (Je krijgt het niet zomaar in die kringen, je beërft het).

Maar de RABARBER wel!

DE RABARBER waaraan ik al twee keer eerder een stukje wijdde in de loop van het vorige jaar, die RABARBER die ik als aandenken uit de tuin van mijn ouders heb gehaald, heeft het OVERLEEFD.

¡HOSANNAH!

Ik meen het. Gisteren liep ik enigszins plichtmatig (met zo’n zondagochtend-walk) langs de plekken waar ik vorige herfst de wortelstokken had ingegraven en waar ik toentertijd met goede wil & rijke fantasie levende knoppen in wilde herkennen. Gaten gevuld met zelfgemaakte compost, en God zegen de greep, dat was het overheersende gevoel.

Franka zei, met wellicht meer gevoel voor realiteitszin dan ik, dat het misschien wel onmogelijk is om rabarber dood te krijgen. Dus dan zou de plant van zichzelf het eeuwige leven beërven? Dat geloof ik dan weer niet. Het is toch mijn inzet die een beloning heeft gekregen om zo niet het eeuwige, dan toch een langer leven voor mijn planten te bewerkstelligen.

Terug naar de website

Geen opmerkingen:

Een reactie posten